Naar inhoud

UPA-BUA Union Professionnelle d'Architectes
Beroepsunie Van Architecten

VI. Moeilijke relaties met de partners

Een beknopte geschiedenis van de Belgische architecten en hun beroepsstructuren

Deel VI.

 

Voortgezette opleiding van architecten

De evolutie van het beroep vindt vanzelfsprekend ook plaats op het gebied van opleiding, die in toenemende mate bekeken wordt over heel de carrièreduur.

In 1992 organiseerde de CNOA een interessante brainstormingsessie over architectuuronderwijs in Rosières, maar eind juni van hetzelfde jaar was de Nationale Raad minder geïnspireerd toen ze besloot om stagiairs vier informatieavonden op te leggen aangaande "deontologie". Dit geïmproviseerde en veel te beperkte initiatief zal zeer snel verlaten worden, maar het zal een eerste stap zijn in de richting van een voortgezette opleiding van stagiairs: twee jaar later zal de CNOA een onderzoeksenquête bestellen bij het onderzoekscentrum van Sint-Lukas omtrent de permanente bijscholing van stagiair-architecten.

Het beweegt ook in de academische wereld daar in 1994 studenten van alle architectuurinstituten uit de Franse Gemeenschap bijeenkomen om te reageren op het project van de minister Lebrun op de Grandes Ecoles, terwijl in Vlaanderen de architecteninstituten geïntegreerd worden in dit nieuwe type onderwijsstructuur als onderdeel van de Vlaamse hervorming van het hoger onderwijs.
Na hun actie zullen Franstalige studenten in 1995 de Federatie van studenten in architectuur (FEA) oprichten, een initiatief dat na de toetreding van haar leiders tot het beroepsleven helaas niet zal overleven.
Het is in deze dynamiek dat de eerste editie van "L’Architecture, une profession, des métiers”, een informatieavond over carrièremogelijkheden georganiseerd wordt in 1995, met onmiddellijk een aanzienlijke studentenparticipatie. Gezien het succes zal dit soort avonden daarna regelmatig heruitgegeven worden.

Terwijl het architectuuronderwijs van elke gemeenschap nu haar eigen weg volgt, stellen we in 1994 toch de oprichting van de (tweetalige) Vereniging van Architectuur Hogescholen van België (AIAB) vast die de organisatie van verschillende evenementen voor architectuurstudenten tot doel heeft (maar het is een initiatief ondersteund door een reeks bedrijven en federaties van producenten van bouwmaterialen).

De opleiding van architecten moet voortaan in een veel bredere context bekeken worden: zo vindt in februari 1995 een belangrijk colloquium plaats van de Europese Vereniging voor Architectuuronderwijs (EAAE) over toegang tot het architectenberoep, gerealiseerd met de medewerking van de Amerikaanse NCARB (certificatie-instelling voor architectuurstudies in de VS).
Twee jaar later zullen de FAB en de NAV in 1997 een studiedag organiseren over de "Postgraduaat-opleiding van architecten in België", terwijl de CNOA een reeks brainstorming sessies zal houden over het architectuuronderwijs. Dit zal resulteren in vier documenten die een universitaire status claimen voor de ISA's en het architectuuronderwijs.

Op Europees niveau zal het jaar 1998 uiteraard belangrijk zijn met de Sorbonne-verklaring over onderwijs - deze zal door de verklaringen van Bologna (1999) en Praag (2001) gevolgd worden - aangezien dit het begin is van de hervorming van het hoger onderwijs.


Moeilijke relaties met andere bouwpartners

De relatie tussen de architecten en de sleutel-op-deur bedrijven is begrijpelijk nooit eenvoudig geweest. De lancering van de Architecten-Bouwers in 1984 had de situatie ongetwijfeld verergerd, zoals in 1990 toen de firma T-Palm de SRAVE, die het aandurfde haar methodes te bekritiseren in haar nieuwsbrief, voor de rechter daagde.

De spanning zal in 1995 nog toenemen na de goedkeuring door de CNOA van de deontologische regel "met betrekking tot de aanvullende interventie van een architect in geval van belangenconflict": deze veel besproken regel zal uiteindelijk afgeschaft worden door de Raad van State na een actie van de aannemers.
Om de onrust op dit gebied te bedaren zal de FAB een van haar mandatarissen met de opdracht belasten een werkgroep te coördineren met vertegenwoordigers van de Federatie van Algemene Aannemers. Dit initiatief zal tot een memorandum van overeenstemming leiden afgekondigd op 7 september 1995 onder de titel "Ereloonbarema voor architectenopdrachten op het gebied van de vastgoedprojecten voor woningen en huur van sleutel-op-deur bouwwerken". Dit langverwachte protocol zal helaas nooit concreet gemaakt worden.

Maar andere beroepen knabbelen ook gretig aan het werkterrein van architecten: in hetzelfde jaar 1995 wordt het Koninklijk Besluit ter bescherming van de beroepstitel en de uitoefening van het beroep van gezworen landmeter-expert en de oprichting van het Beroepsinstituut van gezworen landmeters-experten gestemd, evenals het KB dat het Beroepsinstituut van Vastgoedmakelaars (BIV) officieel installeert.

In 1996 zal de wet van 4 augustus betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk - die de eerste stap is van de omzetting van de Europese richtlijn 57/92 / EG van 1992 in Belgisch recht - het principe invoeren van een nieuwe speler in de bouwwetgeving: de veiligheidscoördinator.
Architecten zullen zeer verdeeld blijven tegenover tot deze wet: er zijn er die de nieuwe beperkingen die het oplegt verwerpen en er zijn degenen die het als een nieuw werkterrein zien. Hun politieke actie, die de geit en kool wil sparen, zal in 1999 echter leiden tot haar annulatie door de Raad van State omdat het beroep op de urgentieprocedure ongegrond is. Dit zal slechts een kort uitstel teweegbrengen voor de definitieve toepassing van deze verordening in 2001 (ondanks een kritische stellingname van alle vertegenwoordigers van de bouwwereld in 2000).

In 2000 werden de eerste acties opgemerkt die door softwarebedrijven werden ondernomen tegen architectenbureaus die ervan verdacht werden illegaal computerprogramma's (CAD- en CAD-software) te gebruiken. Deze acties zullen vanaf dan regelmatig periodes van opflakkering kennen.

Maar het beroep zal nog meer ondermijnd worden wanneer de Mededingingsraad in 1995 de verplichte verwijzing naar het ereloonbarema (de bekende Deontologische norm nr. 2) zal verbieden: ondanks het feit dat niets verbiedt om er contractueel naar te blijven verwijzen, mag de Orde deze niet langer verspreiden of ernaar verwijzen. Later zal ze opnieuw de fout maken om het op haar nieuwe website te plaatsen, wat haar de toorn van de Europese Commissie zal kosten.
Wellicht minder kwalijk is de lancering het jaar daarop van de Brabantse actiegroep ter verdediging van bouwheren van "Droit et Toit" die van zich laat horen in de media door met name de competentie van de architecten in twijfel te trekken.


Nieuwe beroeps- en culturele instellingen

Er was sinds lang nood aan gecoördineerde actie en de voorzitters van de provinciale raden hadden de gewoonte om zowel aan Vlaamse als aan Franse zijde regelmatig bijeen te komen (ondanks het principieel bestaan van twee taalvleugels op niveau van de Nationale Raad). Sommige provinciale raden hielden ook regelmatig vergaderingen met verenigingen actief in hun provincie of regio (zoals het geval was met de "Vlaamse Overleg").
Een dergelijke vorm van overleg was ook op nationaal niveau gewenst: hiertoe werd de CPO (Concertation Permanente - Permanent Overleg) in 1995 opgericht. Vervolgens zal dit zuiver informatief orgaan min of meer regelmatig bijeenkomen afhankelijk van de motivatie van de Voorzitters van de Orde.

De werkomgeving van de architecten, die al aanzienlijk was veranderd met de ontwikkeling van IT en vervolgens CAD, zal zich moeten aanpassen aan het internet, wat een revolutie teweeg zal brengen in de communicatie- en informatiemiddelen. Zoals reeds in het begin van de jaren tachtig het geval was met de oprichting van BIB ondersteunt de FAB de lancering van het technisch-commercieel informaticabedrijf ARTES, dat interessante CD-ROM's produceert en vervolgens een website lanceert. Bij gebrek aan financiële middelen op lange termijn zal dit initiatief helaas moeten stoppen.

Een ander domein in volle evolutie zijn rechtszaken waar professionals zich vanwege het trage tempo van het gerecht en de gerechtskosten steeds meer wenden tot arbitrage en bemiddeling. In 2001 werd (onder leiding van minister Verwilghen en op initiatief van de FAB, de Confederatie Bouw, Nacebo en Test-Aankoop) de Verzoeningscommissie Bouw – Commission Conciliation Construction (CCC) opgericht, gefinancierd door het Ministerie van Justitie, terwijl de ‘Chambre d'Arbitrage et de Conciliation’ van het gerechtelijk arrondissement Nijvel ook gelanceerd wordt.

Gelukkig heeft het beroep niet enkel oog voor dagdagelijkse beslommeringen vermits de Franstalige architecten in het jaar 2000 de geboorte verwelkomen van het Centre International pour la Ville, l'Architecture et le paysage (CIVA).
Het Vlaamse Gewest zat ook niet stil met in het hetzelfde jaar de aanstelling, zoals in Nederland, van een Bouwmeester (Bob Van Reeth) en vervolgens een jaar later het "Vlaams Architectuur Instituut" in Antwerpen vestigt. In 2002 organiseert het VAi voor het eerst de Dag van de Architectuur in België, een initiatief dat in 1997 gelanceerd werd door de International Union of Architects.

Laten we op het gebied van nieuwe verenigingen ook nog de geboorte van de Association des Architectes du Brabant Wallon (AABW) in 1995 signaleren, een vereniging die snel een vooraanstaande plaats zal innemen in de kleine wereld van de nog talrijke Franstalige verenigingen (de Vlaamse hebben eerder de neiging om samen te smelten). Nauwelijks gesticht dreigt het al met een beroepsprocedure tegen de verkiezingen voor de Raad van Waals-Brabant terwijl het ook een energieke strijd leidt tegen de administratie stedebouw van de "Jonge provincie". Maar indien er verenigingen geboren worden, zijn er ook die verdwijnen zoals dat het geval is in 1997 (na een aantal moeilijke bestaansjaren) voor de Union des Architectes Fonctionnaires - Unie van Architect Ambtenaren (UAF-UAA).