Naar inhoud

UPA-BUA Union Professionnelle d'Architectes
Beroepsunie Van Architecten

ICOMOS Charter van Venetië 1964

INTERNATIONAAL HANDVEST VOOR BEHOUD EN RESTAURATIE
VAN MONUMENTEN EN STADS-EN DORPSGEZICHTEN
(CHARTER VAN VENETIË 1964)

Goedgekeurd op het 2de Internationale Congres van Architecten en Technici op het gebied van de Monumentenzorg, Venetië, 1964
Aanvaard door ICOMOS in 1965

Historische monumenten en stads- en dorpsgezichten zijn dragers van informatie uit het verleden. Zij vormen het historisch erfgoed dat een levende getuigenis is van een eeuwenlange traditie van de mensheid. Er is een groeiend besef dat het behoud van dit erfgoed een gezamenlijke verantwoordelijkheid is. Het is een plicht deze monumenten en stads- en dorpsgezichten in aIle rijkdom en oorspronkelijkheid aan toekomstige generaties over te dragen.

Het is van essentieel belang dat de beginselen die de leidraad moeten vormen voor de bescherming en restauratie van monumenten in internationaal verband worden aanvaard. Elk land is verantwoordelijk voor de toepassing van deze beginselen binnen zijn eigen cultuur en tradities.

Het handvest van Athene uit 1931, dat voor de eerste keer deze beginselen gaf, heeft bijgedragen aan een uitgebreide internationale beweging. Deze beweging heeft met name geleid tot nationale documenten, tot activiteiten van ICOM (International Council of Museums) en UNESCO en de oprichting door deze laatste van ICCROM (International Centre for the Study of the Preservation and the Restoration of Cultural Property). Toenemende bewustwording en een kritische opstelling hebben zich gericht op steeds complexere en sterk uiteenlopende problemen. Daarom wordt het tijd de beginselen van het Handvest te herzien en de reikwijdte ervan in een nieuw document te vergroten.

Bijgevolg heeft het 2de Internationale Congres van Architecten en Technici op het gebied van de Monumentenzorg, in Venetië verenigd van 25 tot 31 mei 1964, de volgende tekst goedgekeurd:


DEFINITIES

Artikel 1.
Het begrip historisch monument omvat niet alleen de architectonische schepping als zelfstandig object, maar ook stads- en dorpsgezichten als uitingen van een bijzonder cultuurpatroon, als voorbeelden van een kenmerkende ontwikkeling of een historische gebeurtenis. Het omvat niet alleen grote artistieke scheppingen, maar ook eenvoudige objecten die in de loop van de tijd een culturele betekenis hebben gekregen.

Artikel 2.
Voor het behoud en de restauratie van monumenten dient een beroep te worden gedaan op alle wetenschappelijke en technische kennis, die kan bijdragen aan het bestuderen en veiligstellen van het cultureel erfgoed.

Artikel 3.
Het behoud en de restauratie van monumenten is niet alleen gericht op bescherming als kunstwerk, maar ook als historische bron.


BEHOUD

Artikel 4.
Het behoud van monumenten vereist op de eerste plaats regelmatig onderhoud.

Artikel 5.
Voor het behoud van monumenten is het altijd gewenst daaraan een maatschappelijk nuttige bestemming te geven. Een dergelijke bestemming mag echter niet de indeling en decoratie van de gebouwen aantasten. Slechts binnen deze grenzen mag een aanpassing aan de ontwikkeling van gebruikseisen worden overwogen en toegestaan

Artikel 6.
Het behoud van een monument houdt ook in het behoud van een overeenkomstige schaal van de naaste omgeving. Indien de oorspronkelijke omgeving nog bestaat dient deze te worden gehandhaafd en elke afbraak of verandering, die de bestaande verhoudingen in bouwmassa en kleurstelling zou aantasten, moet worden verboden.

Artikel 7.
Het monument kan niet worden los gezien van zijn historische en ruimtelijke context. Daarom kan een gehele of gedeeltelijke verplaatsing slechts worden aanvaard indien het voortbestaan dit vereist, of wanneer zeer dringende redenen van nationaal of internationaal belang dit rechtvaardigen.

Artikel 8.
Gebeeldhouwde, geschilderde of andersoortige decoraties die een geïntegreerd onderdeel uitmaken van het monument, mogen slechts verwijderd worden, indien dit de enig denkbare mogelijkheid tot behoud is.

Artikel 9.
Restauratie moet uitzondering blijven. Het doel is de esthetische en historische waarden van het monument te behouden en zichtbaar te maken. Restauratie moet gebaseerd zijn op eerbied voor het oude materiaal en de authentieke documenten. Het restaureren houdt op, daar waar het vermoedelijke herstellingen betreft en de hypothese begint; elke om esthetische of technische redenen als onvermijdelijk erkende aanvulling moet de architectonische compositie respecteren en een eigentijds karakter dragen. Elke restauratie moet worden voorafgegaan en begeleid door archeologisch en historisch onderzoek van het monument.

Artikel 10.
Indien voor de consolidering van een monument de traditionele technische middelen niet toereikend blijken te zijn, mag een beroep worden gedaan op alle moderne conserverings- en constructiemethoden, waarvan de doeltreffendheid wetenschappelijk is aangetoond en door de ervaring is verzekerd.

Artikel 11.
Aangezien met restauratie geen eenheid in stijl wordt nagestreefd, moeten alle waardevolle toevoegingen die in verschillende perioden aan het monument zijn gedaan, worden geëerbiedigd. Als aan een bouwwerk lagen uit verschillende tijdsperioden te ooderscheiden zijn, is het zichtbaar maken van een oudere situatie slechts bij uitzondering gerechtvaardigd. Voorwaarde is dan dat de te verwijderen onderdelen van gering belang zijn, de zichtbaar gemaakte oudere toestand van grote historische, archeologische of esthetische waarde is en de huidige staat daarvan van voldoende kwaliteit om de ingreep te rechtvaardigen. De beoordeling van de waarde van deze elementen en de beslissing over de verwijdering hiervan mogen niet alleen afhangen van de met de restauratie belaste ontwerper.

Artikel 12.
De onderdelen die de verdwenen gedeelten moeten vervangen dienen op harmonieuze wijze in het geheel opgenomen te worden. Deze moeten echter duidelijk van de originele gedeelten te onderscheiden zijn zodat er geen vervalsing optreedt van de artistieke en historische informatie.

Artikel 13.
Toevoegingen kunnen slechts aanvaard worden zover ze de belangrijke onderdelen van het gebouw respecteren en het traditionele kader, het evenwicht in de compositie en de relatie met de omgeving niet verbreken.


MONUMENTALE STADS- EN DORPSGEZICHTEN

Artikel 14.
Monumentale stads- en dorpsgezichten vereisen speciale aandacht teneinde bij sanering, inrichting en exploitatie het behoud van waarden te kunnen verzekeren. Voor het uitvoeren van conserverings- en restauratiewerken dient men zich in deze gebieden te houden aan de in bovenvermelde artikelen genoemde uitgangspunten.


OPGRAVINGEN

Artikel 15.
Opgravingswerkzaamheden moeten uitgevoerd worden overeenkomstig de wetenschappelijke normen en voldoen aan de in 1965 door de UNESCO aanvaarde "Aanbeveling betreffende de bij archeologische opgravingen toe te passen internationale principes". De inrichting van ruïnes, de permanente bescherming ervan, het beheer van architectonische onderdelen en opgegraven voorwerpen, dienen verzekerd te zijn van de noodzakelijke maatregelen. Voorts dient alles in het werk te worden gesteld om de aard van het opgegraven monument te verduidelijken zonder echter aan zijn betekenis afbreuk te doen.
Elke reconstructie is echter bij voorbaat uitgesloten; enkel opbouw met aanwezig resten (zogenaamd anastylose) kan worden toegestaan. De aanvullende materialen, die nodig zijn om een goed behoud van het monument te verzekeren en om de samenhang van de vorm te herstellen, moeten steeds herkenbaar zijn en tot een minimum worden beperkt.


DOCUMENTATIE EN PUBLICATIE

Artikel 16.
De werkzaamheden voor behoud, restauratie en opgraving moeten steeds worden begeleid door een nauwkeurige documentatie in de vorm van analytische en kritische rapporten, geïllustreerd met tekeningen en foto's.
Alle fasen van ontgraving, consolidatie, herbouw en integratie, alsmede de technische en formele bijzonderheden die zich gedurende het werk voordoen, moeten worden vermeld. Deze documentatie moet worden ondergebracht in het archief van een openbare instelling en ter beschikking staan aan onderzoekers. Publicatie van de documentatie is aan te bevelen.


Hebben deelgenomen aan de commissie voor de redactie van het internationaal handvest voor behoud en de restauratie van monumenten :
M. Piero Gazzola (Italië), président
M. Raymond Lemaire (België), rapporteur
M. José Bassegoda-Nonell (Spanje)
M. Luis Benavente (Portugal)
M. Djurdje Boskovic (Yougoslavië)
M. Hiroshi Daifuku (UNESCO)
M. P.L. de Vrieze (Nederland)
M. Harald Langberg (Denemarken)
M. Mario Matteucci (Italië)
M. Jean Merlet (Frankrijk)
M. Carlos Flores Marini (Mexico)
M. Roberto Pane (Italië)
M. S.C.J. Pavel (Tsjechoslowakije)
M. Paul Philippot (ICCROM)
M. Victor Pimentel (Peru)
M. Harold Plenderleith (ICCROM)
M. Deoclecio Redig de Campos (Vatikaan)
M. Jean Sonnier (Frankrijk)
M. François Sorlin (Frankrijk)
M. Eustathios Stikas (Griekenland)
Mevr. Gertrud Tripp (Oostenrijk)
M. Jan Zachwatovicz (Polen)
M. Mustafa S. Zbiss (Tunisië).

 


bron: https://stichtingerm.nl