CEU Conclusies over architectuur 2008
CONCLUSIES VAN DE RAAD OVER ARCHITECTUUR, OF DE BIJDRAGE VAN CULTUUR AAN DUURZAME ONTWIKKELING (2008)
(2008/C 319/05)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
1. VERWIJZEND NAAR:
— het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap;
— de resolutie van de Raad van 12 februari 2001 over de kwaliteit van de architectuur in de stedelijke en landelijke omgeving (1), waarin wordt verklaard dat architectuur een basiselement is van de cultuur en het leefklimaat van elk van onze landen;
— de conclusies van de Raad van 24 mei 2007 over de bijdrage van de culturele en de creatieve sector aan de verwezenlijking van de doelstellingen van Lissabon (2), waarin wordt onderstreept dat culturele activiteiten en creatieve sectoren, waaronder architectuur, een centrale rol spelen bij de bevordering van innovatie en technologie, en belangrijke aanjagers zijn van duurzame groei in de toekomst;
— en de resolutie van de Raad van 16 november 2007 over een Europese agenda voor cultuur (3), die in het verlengde van de mededeling van de Commissie van 10 mei 2007 (4) wijst op de transversale rol van cultuur.
2. NEEMT NOTA VAN:
— de nieuwe strategie van de Europese Unie voor duurzame ontwikkeling (5), die op 15 en 16 juni 2006 door de Europese Raad is aangenomen, en waarvan het algemene doel is acties te onderkennen en te ontwikkelen die de EU in staat stellen een aanhoudende verbetering van de levenskwaliteit voor de huidige en de toekomstige generaties te bewerkstelligen, door duurzame gemeenschappen tot stand te brengen die de hulpbronnen efficiënt kunnen beheren en gebruiken en die het potentieel van de economie voor ecologische en sociale innovatie kunnen benutten, zodat welvaart, milieubescherming en sociale samenhang gewaarborgd worden;
— het Handvest van Leipzig van 24 mei 2007 (6) betreffende duurzame Europese steden, dat is opgesteld door de ministers die verantwoordelijk zijn voor stedelijke ontwikkeling en waarin het belang van de architectuur benadrukt wordt en ertoe opgeroepen wordt om bij het proces van de stedelijke ontwikkeling een geïntegreerde aanpak te volgen, die de economische, sociale, ecologische en culturele aspecten van steden omvat, gebaseerd op de samenwerking tussen de verschillende niveaus van administratieve en politieke verantwoordelijkheid alsmede tussen de publieke en de private actoren.
3. IS VERHEUGD OVER:
— de werkzaamheden van het „Europees forum van het architectuurbeleid” met betrekking tot de uitdagingen op het gebied van de kwaliteit van de architectuur en de duurzame ontwikkeling.
4. ONDERSTREEPT HETGEEN VOLGT:
— architectuur, een discipline van culturele creatie en innovatie, ook op technologisch gebied, is een opmerkelijk voorbeeld van de bijdrage die cultuur kan leveren aan duurzame ontwikkeling, gelet op de invloed ervan op de culturele dimensie van steden, maar ook op de economie, de sociale samenhang en het milieu;
— architectuur is bovendien een voorbeeld van de transversale aard van cultuur, aangezien zij te maken heeft met diverse vormen van overheidsbeleid, en niet alleen met cultuurbeleid.
5. OVERWEGENDE HETGEEN VOLGT:
— de Europese steden dienen vandaag de dag oplossingen te vinden voor een aantal moeilijke vraagstukken: de demografische evolutie en de gevolgen daarvan op het gebied van stedelijke uitbreiding, de milieuproblemen en de bestrijding van de klimaatverandering, het behoud van de sociale samenhang, met name tegen de achtergrond van economische en culturele veranderingen, en de bescherming en opwaardering van het architecturaal en cultureel erfgoed;
— die oplossingen moeten noodzakelijkerwijs gebaseerd zijn op duurzame stedelijke ontwikkeling, een geïntegreerde en creatieve aanpak waarin cultuur, economie, de sociale sector en het milieu even belangrijk zijn;
— duurzame stedelijke ontwikkeling impliceert hetgeen volgt:
- bijzondere aandacht voor de kwaliteit en de diversiteit van de architectuur, componenten van de culturele diversiteit, voor de instandhouding en opwaardering van het erfgoed en voor het geheel eigen karakter van natuurlandschappen of stadsgezichten;
- bijdragen tot het beheer van projecten ter bevordering van het gebruik en de omschakeling van terreinen en gebouwen, met name oude industriecomplexen, de beheersing van energiebronnen in de context van de strijd tegen de klimaatverandering, en het verminderen van vervuiling;
- rekening houden, in de vernieuwende benaderingen op het gebied van architectuur en stedenbouw, met de ontwikkelingen op het gebied van de leefwijze van de bewoners, met name vraagstukken inzake mobiliteit en demografische verschuivingen, en de doelstellingen inzake sociale cohesie en vermenging, interculturele dialoog en participatie van de burger;
- bevorderen van een architecturale creatie van hoge kwaliteit, als aanjager van de economische dynamiek en de toeristische aantrekkelijkheid van de steden;
— de architectuur speelt een verbindende en vernieuwende rol bij de uitvoering van een duurzame stedelijke ontwikkeling, want zij maakt het met name mogelijk:
- de soms uiteenlopende vereisten te verzoenen van het behoud van gebouwen en landschappen enerzijds, en anderzijds de hedendaagse creatie, of van de legitieme aspiraties van de bewoners en de beheersing van de stedelijke uitbreiding;
- en door haar diversiteit, kwaliteit en creativiteit bij te dragen tot de culturele verrijking en de levenskwaliteit van de stedelijke bevolking, alsmede aan de economische, commerciële en toeristische vitaliteit van de steden, onder meer door haar rijkdom aan kleine en middelgrote ondernemingen;
— duurzame stedelijke ontwikkeling biedt tot slot een gelegenheid tot creatie, innovatie en vernieuwing van de architectuur stijlen en tot het zich opnieuw eigen maken en het herinterpreteren van traditionele praktijken.
6. NEEMT MET BELANGSTELLING NOTA VAN:
— de initiatieven van talrijke Europese steden, met name in het kader van „culturele hoofdsteden van Europa”, die ertoe strekken om van de cultuur, en in het bijzonder de architectuur, een belangrijk instrument voor hun herstel te maken;
— de opkomst van „creatieve steden”, die bij de duurzame stedelijke ontwikkeling inspelen op nieuwe factoren voor het concurrentievermogen, onder meer de kwaliteit van de stedelijke infrastructuur en de wisselwerkingen tussen cultuur en industrie.
7. VERZOEKT DE LIDSTATEN EN DE COMMISSIE OM, BINNEN HUN BEVOEGDHEDEN EN MET INACHTNEMING VAN HET SUBSIDIARITEITSBEGINSEL:
— rekening te houden met architectuur en de specifieke kenmerken daarvan, met name de culturele dimensie, in alle betrokken beleidssectoren, in het bijzonder wat betreft het beleid op het gebied van onderzoek, economische en sociale cohesie, duurzame ontwikkeling en onderwijs;
— met betrekking tot architectuur, naast de technische normen, een aanpak met globale, economische, sociale, culturele en milieudoelstellingen te ontwikkelen;
— innovatie en experimenten met betrekking tot duurzame ontwikkeling op gebied van architectuur, stedenbouw en landschapsarchitectuur te bevorderen, met name in het kader van Europese beleidsmaatregelen en programma's, en bij overheidsopdrachten;
— de kennis, met name op het gebied van statistieken, van de architectuursector en haar bijdrage aan duurzame ontwikkeling te verbeteren;
— het publiek bewust te maken van de rol van architectuur en stedenbouw bij het creëren van een leefklimaat van hoge kwaliteit, en het gewicht van architectuur in de duurzame stedelijke ontwikkeling te vergroten;
— te onderzoeken of het haalbaar is om in samenwerking met de beroepsbeoefenaren, gelet op de ervaringen van enkele lidstaten, een maal per jaar in Europa de schijnwerpers te richten op architectuur;
— samen voor een follow-up van deze conclusies te zorgen en tussen nu en 2012 de balans op te maken van de uitvoering ervan.
8. VERZOEKT DE LIDSTATEN OM:
— zich ervoor te beijveren dat de architectuur, reeds vanaf de ontwerpfase van een stedelijk of landschappelijk architectuurproject of renovatie, een verbindende en vernieuwende rol speelt in het proces van de duurzame ontwikkeling;
— bij te dragen tot de ontwikkeling van het potentieel inzake economische groei en werkgelegenheid van de architectuur, de cultuurindustrie en de creatieve industrie;
— de educatie inzake architectuur en leefomgeving te bevorderen, met name door artistieke en culturele vorming;
— de basisopleiding en voortgezette opleiding van architecten, stedenbouwkundigen en landschapsarchitecten te verbeteren voor wat betreft het aspect van de duurzame ontwikkeling;
— aandacht te besteden aan architectuur in het kader van de organisatie van het „Europees jaar van de creativiteit en innovatie (2009)”;
— waar mogelijk, de open coördinatiemethode voor cultuur te gebruiken.
9. VERZOEKT DE COMMISSIE OM:
— architectuur in aanmerking te nemen bij de voorbereiding van haar groenboek over de cultuurindustrie en de creatieve industrie;
— de netwerken van deskundigen en beroepsbeoefenaren van de openbare en particuliere architectuursector, zoals bijv. het „Europees forum van het architectuurbeleid”, te betrekken bij alle werkzaamheden en beraadslagingen over de uitdagingen en/of de vraagstukken in verband met architectuur;
— in samenwerking met die netwerken en het Europese netwerk van architectuurscholen het volgende aan te moedigen:
- de voorlichting van en de uitwisseling van goede praktijken en onderzoekswerkzaamheden tussen architecten, opdrachtgevers en gebruikers;
- de opleiding van jonge beroepsbeoefenaren in de architectuur, de stedenbouwkunde en de landschapsarchitectuur op het gebied van duurzame ontwikkeling, de opwaardering van hun werk, alsmede hun toegang tot opdrachten van de overheid of van de particuliere sector.
bron: https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:52008XG1213(02)&from=EN