Lettre ouverte d'un jeune architecte à l'Ordre des Architectes
Publié le
Les jeunes architectes mettent les choses en ordre
Vous souhaitez signer la lettre ouverte au Ministre Clarinval ? Celui-ci a été publié dans De Standaard le 6 octobre 2023 et remis au cabinet du ministre le même jour.
La lettre peut être signée de manière permanente.
Les jeunes architectes mettent les choses en ordre
Vous souhaitez signer la lettre ouverte au Ministre Clarinval ? Celui-ci a été publié dans De Standaard le 6 octobre 2023 et remis au cabinet du ministre le même jour.
La lettre peut être signée de manière permanente.
Vous souhaitez signer la lettre ouverte au Ministre Clarinval ? Celui-ci a été publié dans De Standaard le 6 octobre 2023 et remis au cabinet du ministre le même jour.
La lettre peut être signée de manière permanente.
“Jonge architecten zetten orde op zaken
Gezien u de begroting van 2023 voor de Orde van Architecten hebt goedgekeurd, richt ik mij tot u.
In het tumult over de te lage erelonen en de uitbuiting van stagiairs-architecten, eindigt elk pleidooi steevast met ‘Orde, doe er toch wat aan’ (DS 28 september 2023, DS 3 oktober 2023). Begrijpelijk, gezien de Orde van Architecten de enige organisatie is binnen het architectuurwezen die vanuit de wetgevende macht wordt bekrachtigd. Als we verandering willen, zal het in de eerste plaats dus van daaruit moeten komen. Maar wat is de Orde van Architecten precies? Mogen we zo’n initiatief ook effectief verwachten? Het blijft voor de meeste van haar leden volstrekt onduidelijk.
Vooreerst is de Orde in het leven geroepen met de wet van 26 juni 1963, om de ‘erecode van het beroep op het veld waar te maken’ zoals de Orde zelf omschrijft op haar website. In tegenstelling tot wat men zou verwachten van een beroepsvereniging, want dat is haar officiële statuut, ziet ze het dus niet als haar taak om de architect zelf bij te staan. Al zijn de mandatarissen het er zelf niet over eens wat nu feitelijk haar taak is, lijkt haar enige opgave de kwaliteit van het geleverde werk te verzekeren door controle uit te voeren op de stage en een aantal tuchtzaken te behandelen ieder jaar. Het zou de bouwheer moeten beschermen van malafide bouwpraktijken. Op zich een nobel en ook noodzakelijk doel, maar dan komt natuurlijk de hamvraag naar boven. Waarom valt de kost van het onderhouden van de Orde dan op de architect, als zij zelf toegeeft er niet voor deze te zijn?
Het lidgeld is niet min, zeker gezien de reeds lage erelonen die de Orde zelf mee in de hand werkt. 110 euro per jaar voor een stagiair, 495 voor een volleerd architect en nog eens een extra toeslag van 110 euro per architect-rechtspersoon. Aansluiting bij de Orde is tevens verplicht voor wie het beroep wil uitoefenen. Het is een hoop geld waar de architect zelf bedroevend weinig voor terugkrijgt.
Op de website van de Orde kan men de begroting van dit jaar terugvinden. De totale geschatte uitgaves gaan daarin boven de 7,77 miljoen euro. Uit het laatste complete jaarrapport dat de Orde heeft gepubliceerd, dat van 2021, halen we enkele cijfers die moeten duiden waar de Orde dit budget aan besteedt: Na een eerste controleronde zijn 6 dossiers voor de tuchtraad verschenen. 4 tuchtsancties zijn uitgesproken. 3 ereloonvaststellingen zijn gebeurd. 7 ereloonadviezen zijn uitgebracht. De hoofdmoot van het werk is de controle op de stage, die gewoonlijk niets meer inhoudt dan een halfjaarlijks tien minuten durend gesprek over koetjes en kalfjes, zoals menig stagiair kan beamen. Hoe de rest van het budget wordt besteed, is onduidelijk. Zonder te willen vervallen in ongegronde roddels, is het toch tekenend dat onder architecten geruchten de ronde doen over een jaarlijkse skireis, een groot pand in Brussel dat volledig leeg staat en nog heel wat meer. Het imago van de Orde is niet meer wat het was, ondanks de 480.000 euro die per jaar aan communicatie wordt besteed. Geld dat, op het eerste zicht, voornamelijk wordt besteed aan een maandelijkse nieuwsbrief en een standje op Batibouw. Ik druk me hier voorzichtig uit, want het financiële management van de Orde is verre van doorzichtig. Meer transparantie lijkt geen wens, maar een noodzaak.
Daarnaast is de Orde ook opgedragen verkiezingen te organiseren eens om de drie jaar, wanneer de helft van de zittende provincieraadsleden worden gewisseld. Een goede zaak op zich, dat de architect zichzelf mag vertegenwoordigen op democratische wijze. Als we deze verkiezingen nader bekijken, merken we echter een reeks onregelmatigheden op. Per provinciale raad zijn er zeven posities die vrijkomen. Daarop zijn voor alle provinciale raden tevens exact zeven kandidaten door de Orde zijn meegegeven. De reden hiervoor is waarschijnlijk de bloedarmoede binnen het instituut waardoor de voorzitter zelf moet rondbellen om de lijsten gevuld te krijgen. Het zorgt er echter voor dat of er op de kandidaten wordt gestemd of niet, alle zeven een zitje krijgen, weliswaar sommigen slechts als plaatsvervanger. Het is echter een realiteit die vele van de kandidaten ook beseffen, gezien een heel aantal zelfs niet de moeite doet zichzelf voor te stellen en het vakje ‘motivatietekst’ leeg laten. Daarnaast zijn er nog grondige twijfels of de verkiezingen zelfs rechtsgeldig zijn (Architectura, 2 oktober 2023). Over vorige stemmingen waren eerder ook al bedenkingen opgedoken (De Morgen, 4 februari 2013). De kans is dus groot dat als er beroep wordt aangetekend, de verkiezingen hernomen moeten worden.
Daarnaast is er ook het probleem dat stagiairs en jonge architecten zelf niet gerepresenteerd zijn binnen de Orde. De Orde doet in een open brief (6 september 2023) een oproep aan jonge, en ook vrouwelijke, architecten om zich op te geven als mandataris. De orde geeft het zelf toe: “Vandaag is de gemiddelde leeftijd van de Vlaamse mandataris 57 jaar. Amper 1 op de 6 is een vrouw. Na elke driejaarlijkse verkiezing is het harken om alle mandaten bij de Orde van Architecten ingevuld te krijgen.” Maar in de Wet tot de instelling van een Orde van Architecten (‘63) lezen we dat een mandataris minstens 30 jaar moet zijn en ook minstens 5 jaar moet ingeschreven zijn op 1 van de provinciale tabellen (art. 11). Reken daar nog 2 jaar stage bij en het gaat om profielen die minstens 7 jaar ervaring hebben. Vertegenwoordiging van de jeugdige architecten is dus in de regel onmogelijk.
In het kort, gezien het imago van een amateuristisch werkend instituut, de onduidelijke geldbesteding en de afstand tussen bestuur en praktijk, stellen we ons dan ook de vraag of het de Orde zal zijn die in dit tumult met constructieve voorstellen over de brug zal komen. Uit haar laatste communiqué als antwoord op het opiniestuk in De Standaard van 28 september, waarin de verantwoordelijkheid voor de lage lonen deels bij de stagiairs wordt gelegd en worden opgeroepen om ‘beter te onderhandelen’ wanneer ze net zijn afgestudeerd, over geen cv beschikken, en er twintig andere in de rij staan die maar al te graag hun plaats zouden innemen, blijkt dat dit alvast een moeilijke weg zal zijn.
Daarom richten we ons tot u, Minister Clarinval en de bredere Belgische politiek, om onze verzuchtingen ter harte te nemen, voor we weer overgaan tot de orde van de dag.
Met de meeste hoogachting,
Alexander De Mont
ir.-arch.”